Duurzame mobiliteit en de sociale economie

1. Duurzame mobiliteit

"Mobiliteit is pas duurzaam als het verplaatsingssysteem werkt en betaalbaar is, ecologisch verantwoord, veilig en rechtvaardig is. "

Dit is de definitie volgens Miermans. Uit de definitie kun je afleiden dat duurzame mobiliteit zich baseert op het concept triple bottom line. Daarmee wordt bedoelt dat men moet rekening houden met 3 aspecten: profit, people en planet.

Er zijn wel 4 vuistregels om deze definitie in werking te laten treden. Deze zijn:
• Mensen moeten in principe zoveel activiteiten kunnen ontplooien als ze willen, ook als dit verplaatsingen impliceert. Die vrijheid is een voorwaarde voor een kwaliteitsvol leven.
• Die verplaatsingen moeten zo weinig mogelijk kilometers, en zeker een minimum aan gemotoriseerde kilometers, produceren. Nabijheid en concentratie van activiteiten en functies zijn hiervoor de voorwaarden. Nabijheid als de beste mobiliteit dus, m.a.w. prioriteit geven aan kwaliteitsvolle verplaatsingen voor voetgangers en fietsers binnen verblijfsgebieden.
• Indien er toch grotere afstanden overbrugd moeten worden, dan liefst collectief. Goed stads- en streekvervoer en zich verplaatsen met bus, tram en trein zijn hier voorwaarden.
• Op de laatste plaats komt de auto, als het echt niet anders kan. Duurzaam mobiel zijn veronderstelt dat we de auto opnieuw op de juiste manier gaan gebruiken, m.a.w. voor de verplaatsingen op middellange en lange afstanden waarvoor geen degelijke alternatief bestaat. Bijvoorbeeld omdat de bestemming te afgelegen is, het verbindingsnet te dun of te weinig frequent.

Kort samengevat is duurzame mobiliteit is als je de juiste verplaatsingsmodus voor de juiste verplaatsing toepast.

2. Sociale economie

Volgens de definitie van VOSEC (Vlaams Overleg Sociale Economie) bestaat de sociale economie uit een verscheidenheid van bedrijven en initiatieven die in hun doelstellingen de realisatie van bepaalde maatschappelijke meerwaarden vooropstellen en hierbij de volgende basisprincipes respecteren:
• voorrang van arbeid op kapitaal;
• democratische besluitvorming;
• maatschappelijke inbedding;
• transparantie;
• kwaliteit;
• duurzaamheid.

3. Duurzame mobiliteit inherent aan sociale economie

Uit de bovenstaande definities kan men dus afleiden dat het werken aan een duurzaam mobiliteitsbeleid intrinsiek verbonden is met de hoge doelstellingen van de sociale economie.

Een concreet voorbeeld hiervan is het grondprincipe van duurzaamheid. Dit begrip wordt wel breder opgenomen dan enkel op het vlak van mobiliteit, bijvoorbeeld duurzame woon-werkverplaatsing. Niet enkel bedrijven en ondernemingen uit de reguliere sector streven naar duurzaamheid, ook bij in het maatschappelijk functioneren is duurzaamheid ingebed.

We mogen ook het gelijke-kansendebat niet uit het ook verliezen. Heel wat werknemer die ergens anders moeilijker aan de slag kunnen vanwege arbeidshandicap of ander kunnen terecht in de sociale economie. Het begrip duurzame mobiliteit wordt hier gekenmerkt door het streven naar een rechtvaardig verplaatsingssysteem.

Er wordt ook gekeken naar het mobiliteitsprofiel van de werknemers. Uit onderzoek bleek dat de overgrote meerderheid met de auto naar te werk gaat. Op de tweede plaats het openbaar vervoer, dan de fiets. En op de laatste plaats gaan ze te voet. Via een bedrijfsvervoerplan kan men het gebruik van duurzame mobiliteit promoten.

PowerPoint van de info:
Klik hier voor de PowerPoint

Bronnen:
Expertisepunt. (2008). Visietekst: duurzame mobiliteit in de sociale economie. Geraadpleegd op 26 november 2010, http://www.expertisepunt.be/vosec/mobiliteit/kansengroepen
VAN DAMME, O.(2010). Definitie. Geraadpleegd op 27 november 2010, www.brrc.be/pdf/mededelingen/med83t.pdf
VAN DAMME, O. (2010). Analyse van het bedrijfsprofiel. Geraadpleegd op 27 november 2010, www.brrc.be/pdf/mededelingen/med83t.pdf